In het kader van dingen die ik nog nooit gedaan had…
zat ik bij een vriendin op de zetel, we hadden de nacht doorgetrokken. We waren doodop en onze lichamen waren halvelings in elkaar gevlochten. Slapen behoorde nog niet tot de agendapunten. Nog niet.
Haar hand op mijn schouder, haar arm, achterop mijn schouderblad, zodat ik moeilijk naar achter kon leunen.
Haar zetel was klein. Hij stonk naar zweet en omgevallen bier. Eigenlijk zaten we niet op haar zetel, maar op de mijne. Als er niks verzonnen inzit, is het verhaal geen fictie. Ahum. Van schrijverstechnieken gesproken. Ze leunde achterover en lag met haar benen over mijn schoot en ik streelde haar kuiten waar geen bijbedoeling bij was. Mijn lichaam voelde zich meer op zijn gemak als ik iets kon bewegen.
De benen wat stoppelig, in vorm en crèmig, wat ze een zachtheid gaf die mannen alleen kennen van vrouwenbenen. Soms vraag ik me af hoe ik er in slaag zulke dames in mijn rommelig duivenkot te nodigen. Dit is paradijs. Meer moet er niet zijn.
“Wat is dat nou met die acht playboys.” Een vraag die al de hele nacht op haar lippen lag. Bij het bestellen van het eten, werd hij verdrongen door vragen over de heek, mooie meid, een kabeljauwachtige vis van zeven, acht kilo die als voorgerecht werd geserveerd. De vraag nipte mee aan de uitgelezen wijntjes, verschool zich in haar schateren en werd weggewimpeld als ze even met haar hand achter haar oorlel wreef. We praatten, zij proestte.
Ze likte het vraagteken van haar lippen na het leegzuigen van de oester. Het werd naar binnen geschrokt bij het ree. Het lag op het puntje van haar tong bij de chocomousse, smeltend op haar tong. Ze was geduldig, zij was een jager.
Nu het moment aangebroken was, aarzelde ik. Niet dat ik het haar niet gunde om dit te delen.
Ik keek naar haar been, mijn hand zinderde net boven de huid af en toe een vroegtijdse stoppel raken.
“Ja, ik moet ze nog eens scheren.”
“Dat bedoelde ik niet,” wou ik zeggen. “Ik voel gewoon.” zei ik.
Ik slikte wat weg.
Er brandde een verlangen om te delen waarom er die acht playboys nodig voor waren, maar of dit het moment was.
“Het begon met een idee. Het is de bedoeling er wat mee te doen. Maar het wordt kort dag.”
Ze luisterde, keek me met herteogen aan.
“In een krantenwinkel staan en acht dezelfde playboys willen hebben is ongelooflijk spannend. Ik zou het willen uitschreeuwen telkens als ik in de stad ben. ‘Dames, ik raad het u allemaal aan om uw man erop uit te sturen. Hij hoeft ze zelfs niet te kopen.’ Je geeft hem het idee. De spanning, schroom of sexuele geladenheid, sociale druk, de verboden vrucht, of hoe je het ook noemt, doet wel de rest. Dat hij naar acht magazines vraagt en als er maar twee zijn, laat hij dan zich excuseren en zeggen dat hij echt minimum acht dezelfde blootmagazines nodig heeft, voor een project. Of misschien moet elk koppel het een keer samen doen, …”
“Dus je doet het voor de spanning?”
“Nee. Die is er wel, maar daar doe ik het niet voor.” De eerste zon gleed binnen en deed een zwijgzame intrede. Alexandra probeerde me aan te kijken, de zon priemde in haar ogen en ze besloot zich te herzetten. Ze draaide zich om en haakte haar lichaam onder mijn arm. De ochtendstilte lag als dauw in een wei in de kamer. Op de achtergrond kabbelde een licht muziekje. Alexandra vleide haar hoofd tegen mijn schouder.
“Ergens voel ik me wel schuldig. Dat ik dagelijks schaamteloos een verhaaltje opdis over minimum acht playboys. Net zozeer had ik een reeksje kunnen maken over een vluchteling die elke dag aanbelde om samen met mij ‘s ochtends een sneetje brood te eten. Of ik zou kunnen schrijven over iets actueels dat zich afzet tegen de structurele vorming van het kwaad. Mensen die denken dat rechtse ideeën de uitweg zijn in een uit de voegen gebarsten sociale maatschappij waar iedereen oplossingen voor zoekt. En waar we de mist in gaan. Kan ik dat wel vraag ik me af, ik ben geen Jeroen Olyslaegers. De ambitie is er wel, ooit. Toch is er ook waarde in dit. Hebben we alleen manifesten nodig om de wereld te begrijpen of liggen er ook antwoorden in de kleine menselijk eigenaardigheden die net stereotypen of angst in het algemeen voeden?”
Het plaatje was afgelopen.
We draaiden het niet meer om. Het was te vroeg of vreselijk te laat. We zwegen en wat later vielen we in slaap. Toen ik wakker werd, met pijn in mijn zij en nek van het verkeerd liggen in de zetel, was ze weg.
Jee Kast
— —
Meer lezen? Check mijn FB-profiel
— —
Epiloog:
– Mag ik je als een kabeljauw complimenteren?
– Huh.
– Jij bent een heek zoals geen ander.
Ze straalde, maar dat wist ze al.
Leave a Reply