Waar ze zich bevinden, heb ik nooit eerder geweten. Tot nu. Het was zo een achterkamertje waar geheimen werden besproken en contracten werden getekend. Die achterkamertjes liggen achterin, in normale huizen. Herenhuizen die bewoond lijken, maar stiekem een kantoor zijn, een hoofdzetel van een illuster genootschap huisvesten, of een veganistische radicale groepering herbergen.
Ze vroegen of ik er wel klaar voor was. Ik knikte. Dat ik anders bekeken zou worden na dit alles. Ik knikte. Het was ook niet zomaar een akkefietje. Ik was geen bootje op zee, waar even het licht van de vuurtoren op scheen en het zoeklicht dat het dobberend bootje niet opmerkte.
Ik plaatste mijn rechterhand op de plek waar hij moest liggen om in het met een x’je gemarkeerde vakje mijn handtekening te zetten. De balpen klikte, in aanslag, net boven het papier. De man halvelings in de schaduw stak zijn handen op. Gebaarde dat ik even rustig moest zijn. Alsof de bic die ik aangeklikt had,een slagpin uit een granaat was en het contract de bom.
“Als je ‘schat, wat eten we vanavond? – Haast-alles-is-vervallen-in-de-frigo-quiche – Oh, lekker, dat weer.’ op social media plaatst, gaan mensen conclusies trekken.”
Conclusies, herhaalde een tweede man in het duister. Ik klikte de balpen terug uit. Dit kon wel eens lang gaan duren, als hier alles herhaalt werd.
“Dat je verloofd bent of getrouwd, of dat je alle eten bijna laat vervallen alvorens het op te eten. Wat dan weer eerder gebeurt als je vrijgezel bent, wat weer tegenstrijdig is, dus die ‘schat’ zou best wel eens een maitresse kunnen zijn. Mensen trekken vaak overhaaste conclusies met wat je ook post.”
“Dat je wel eens een man zou kunnen zijn die in zijn afwaswater rochelt.” zei het onzichtbare gezicht. Het zichtbare gezicht fronste even en keek over zijn schouder. “Mensen trekken tegenwoordig de vreemdste conclusies,” zei de man in de schaduw. Ik keek naar de uitlijn van de man die ik met de wat gebogen schouders best wel in het afwaswater zag rochelen.
“En dat met die vreemde broeken.”
“Pijpen,” bevestigde de tweede man. De zichtbare man haalde zichtbaar adem. Alsof hij zijn geduld aan het verliezen was.
“Misschien moet je dat maar laten. Dat kunstenaarachtige, nonchalant-danserige….”
“Het werkt niet meer als je er wat stijfjes bijloopt.” Ditmaal bevestigde de lichaamstaal van de zichtbare man het verhaal van de man achter in de kamer.
“Misschien moet je meer gaan joggen?” Voegde hij toe.
“Als je fitter bent, of iets leniger, mogen die losse kleren weer.”
“Klereweer.” herhaalde de man in het duister alsof zijn hoofd bij Sabine Hagedoren zat.
“En dat hele Kawi, kawa… Kawisha-verhaal, dat is te vaag.”
“Te vaag.”
“Mensen weten niet meer wat er echt is.”
“Ooh.” zei ik.
Ik klikte de balpen weer aan. De mannen keken alert toe.
“Ik weet het nog niet,” zei ik. De balpen legde ik op het documentje.
“Ik heb bedenktijd nodig.”
Ik stond op. “Nodig.” Herhaalde ik nog een keer voor de man achteraan in het duister.
Mocht hij me niet begrepen hebben.
Jee Kast 2017
— —
Zoet & D’rop komt eraan.
Een klein tussendoordichtbundeltje vooral over liefde, lust & andere ongein.
A6, 64 pagina’s. Een toegankelijk meenemertje voor de vakantie. Bestel hem nu.
Na de zomer komt er weer eens serieuze bundel.
Leave a Reply