Anthony schoot wakker. De nachtmerrie was nog voelbaar in de natbezweette bedlakens. Hij zweette, niet omdat het een zomerochtend was, wel door de droom die hij net had. Lara lag nog vredig naast hem te slapen. Haar zeemzoete aanblik was een contrast op de beelden van net, die schichtig als schaduwen naar zijn onderbewustzijn doken, en koude rillingen liepen over zijn lijf. De zon stond al vroeg aan de ochtend en Anthony stond op. Geruisloos. Lara draaide zich om, de lichte deken rondom haar lijf gezwachteld. Een engel leek wel. Hij had het getroffen.
Enkele uren groette de zon haar aan de ontbijttafel. Anthony keek even op van zijn tablet. Ze gaf hem een vluchtige zoen in de nek. Hij huiverde lichtjes. Ze merkte het, maar stuiterde in haar goedgeluimdheid de ochtend in.
“Wat lees je?”
“De krant.”
“Slecht geslapen?” Ze hoorde het aan zijn stem. Hij knikte.
“Ik had een droom dat de buurjongen een evil twin had. Ik weet niet wat er nog gebeurde. Het eindigde vreselijk. Bloederig. Een zwarte, donkere droom. Ik weet niet precies wat er allemaal gebeurde, maar het lijkt…” Iets deed zijn nekhaar omhoogstaan bij het uitspreken van ‘evil twin’. En hij had willen zeggen dat het leek alsof de droom onderhuids verder kroop, door al zijn bloedvaten. Hij voelde het onder zijn nagels, over zijn schouderbladeren, dwarslings over zijn nek en tussen zijn tenen.
“Cassiël? Die buurjongen?” Lachte Lara.
Anthony knikte. “Och schat, die is zes ofzo.”
Ze gaf hem een zoen en wreef even door zijn haar.
“Tijd voor vakantie.” zei ze stellig. “Denk aan de tuin.” Anthony probeerde te glimlachen. Tijd voor vakantie, dacht hij. Dag één, dacht hij, dat we van de zomer kunnen genieten en ze zouden de ganse tuin verbouwen. Omspitten. Moestuin aanleggen, gras zaaien, perken maken, the whole she-bam. Normaal werkte hij graag in de tuin. Vandaag zat het tegen. Iets had zich bij het krieken van de dag al in zijn achterhoofd als een worm genesteld. Tegenzin.
Hoewel de tijd eerst traag en log was alsof de ochtend een olifant was die net wakker werd, veranderde hij als snel in een gazelle die dartelde in de zon. Iets voor vijf ging Lara naar de winkel. Wat later ging de bel. Schril en luid. Anthony die net zijn handen stond te wassen, dacht; Die toon moet ik eens veranderen, anders komt er nooit iemand op bezoek. Soit, het zal Lara wel zijn, ze is vast weer wat vergeten.’ Hij veegde zijn handen aan zijn short af en liep naar de voordeur.
Voor de voordeur stond een jongetje. Klein, de tanden bloot lachend en tenger. Een rosse bos golvend haar en een gezicht waar kinderfotografen een moord voor zouden plegen.
“Trick or treat.”
Anthony fronste even. Trick or treat? Dat doen ze in de herfst. Het is zomer, schoot door zijn hoofd.
“Sorry, Cassiël,” zei Anthony. “Ik ben aan het werk, ik heb niet echt tijd om te spelen.”
Cassiël haalde zijn schouder op, draaide zich om en liep het pad af. Misschien had hij toch wat aan Cassiël kunnen geven, dacht Anthony, het moment dat hij de deur sloot. Niet dat ze echt snoep ofzo in huis hadden. Trick or treat, nu? Kinderen. Hoe bedenken ze het.
De dag erna was het licht ook weer vroeg in de slaapkamer. Lara stond op. Anthony keerde zich naar haar toe. Het leek alsof zijn hele lichaam uit halfgebroken, deels plat gebombardeerde bruggen bestond. De spierpijn van in de tuin te werken deed hem uit het bed waggelen als een zombie. De stramme spieren waren over de bruggen getrokken als ankertouwen die de circustent rechthielden. Anthony probeerde een glimlach, het resultaat was een grimas waardoor alle vogels ter wereld het luchtruim zouden verkiezen, mochten ze dit gezien hebben. Lara keek hem aan, haar blik wou iets zeggen, maar haar tong was haar voor.
“Schat, man, je hebt de hele nacht liggen kreunen. Nachtmerrie?”
“Hmm.”
“Waarom kijk je dan ook zo laat TV als je zo al niet goed slaapt? Wat heb je nog zitten kijken, zo laat?”
“Iets stoms. Op National Geographic, geloof ik. Het was zo een serie over het paranormale. Dat mensen, als er wat met hun familie gebeurt, dat kunnen aanvoelen. Of dat iemand door een haast fataal ongeluk in coma raakt en dat iemand die er een band mee heeft die persoon ziet verschijnen.”
Lara zweeg en trok haar broek aan. Haar gezicht had vast haar gewoonlijk ‘Oh boy’-uitdrukking, daar was Anthony zeker van. Het was dan ook belachelijk. Alsof hij dat konijn dat hij eergisterennacht aanreed, hem zou kunnen naspoken. Hij was nog uitgestapt. Hoewel de auto maar een lichte tik aan het konijn had gegeven, had Anthony het ook gevoeld. Het beest was verdwenen.
“Stel je voor.” lachte hij aan het ontbijt. “Haunted by a killer rabbit. Het konijntje dat op de kinderboerderij was en niet echt bestond.”
Lara reageerde niet. Haar sproeten op haar gezicht hadden die “Oh boy”-constellatie. Anthony dronk zijn koffie. Als dit maar een leuke vakantie werd.
Precies om 17u ging de bel. Lara zat in de douche en Anthony deed net boter in de hete pan voor een steak. De boter sputterde en spetterde. Ze aten vroeg vandaag, want ze moesten nog naar een buurtfeestje, bij kennissen, tegen Antwerpen. Dat lag ook helemaal uit de buurt. Anthony vloekte, draaide de knop van het vuur haast dicht en vloekte nogmaals. Een hete pan en de boter, de hele magie van het braden zou wegzijn als hij die boter weer moest verhitten. Doomed to fail.
Degene die voor de deur stond, zou hij eens snel weer op de baan helpen. Met grote passen liep hij naar de deur.
“Trick or treat.” Anthony’s gemoed draaide bij toen hij Timmy met een brede grijns voor de deur zag staan. Dezelfde rode short en het lichte blauwe T-shirt als gisteren.
“Trick or treat is voor over enkele maanden, jongen. Ik ben aan het koken, kan nu niets geven.” Hij zei het vriendelijk. Dat hij geen geduld had priemde er door alsof het moment peperkoek was.
Cassiël vouwde zijn armen kruislings en keek hem kwaad aan. Jongetjeskwaad, speels en uitdagend. Was het speels, vroeg Anthony zich af. De jongen verpinkte niet, zijn kin tegen zijn borst en het leek wel of zijn ogen dieper lagen als anders. Iets leek ook diep vanbinnen, haast onhoorbaar, in de jongen te grommen.
Vermoeidheid, dacht Anthony. Ik begin me dingen in te beelden.
“Cassiël, ik heb geen tijd voor dit. Ik heb een pan op het vuur.” Anthony sloot zachtjes de deur. De jongen zou wel naar huis gaan. Hij sloot de deur.
Laat die avond zat Anthony op het bed. Het buurtfeest was ‘Ça va’, maar niet meer dan dat. Ze hadden gelachen, wat gedanst. Lara had wel een stevig glaasje op en lag bijna al te knorren, zodra ze nog maar half op het bed lag. Anthony glimlachte en keek haar aan. De schaduw op haar gezicht, gaven haar lieflijke uitstraling een gemene indruk. Anthony knipperde met zijn ogen. Weer zag hij zijn vrouw en dat beeld verschoof naar een wereld waar de schaduw de bovenhand leek te hebben. De vermoeidheid. Vast.
Wat als hij weer niet zou kunnen slapen of weer een nachtmerrie zou hebben? Hij legde zich neer en het leek wel een pooloversteek te duren voor hij in slaap viel. De benauwde zomernacht, de zomergeluiden in de nacht en Lara die af en toe onrustig gromde. Of beeldde hij zich dit ook in. Pufte ze in haar slaap van de warmte? Hij probeerde aan leuke dingen te denken. Hun trip naar zee volgend week-end, zodra de tuin was gedaan, aan spelende kinderen of konijntjes.
“Maar van een moordend konijn zal ik niet dromen,” glimlachte hij mompelend, net voor Morpheus hem onder zijn hoede nam.
Ook al is het klaar. De nachtmerrie kan gewoon verder lopen, dacht hij de volgende ochtend. Lara was slechtgezind. Dat was ze altijd als ze slechte wijn de avond ervoor had gedronken. Ze dronk echt niet teveel, beweerde ze en je mocht het woord kater niet uitspreken of het huis was te klein. Lara ging wandelen en Anthony wroette als een boosaardig everzwijn in de tuin. Hij kon er niet tegen als hij slecht sliep. Hij kon er niet tegen als Lara kattig deed en hij wou ook liever even vakantie hebben, of even gaan wandelen. Het goede aan de ochtendperikelen was dat Lara even uit de buurt was. Anders zouden ze weer heibel hebben gemaakt, hoe die gigantische platte stenen, die wel grafzerken leken, een paadje naar het tuinhuis moesten vormen. Ze had er vast weer een andere ‘kunstzinnige’ visie over en zou vast vanalles opmerken als ze er was.
Tegen de middag waren ze uitmopperd, en uitgehongerd. Hij besloot snel de barbeque aan te steken en wonderwel lukte het. De zon stond hoog en de lucht tussen het koppel werd geklaard. Dat konden ze wel. Zij waren een elastiekje dat hoe harder eraan getrokken werd, hoe sneller het weer naar de oorspronkelijke vorm zou terugspringen. Ze hadden geen gras. Maar ze konden wel inbeelden dat er een gazon was. Ze hadden een huis, maar geen zorgen. Ze hadden tijd voor elkaar en die zouden ze deze vakantie voor elkaar benutten. De babbel in de zon en een biertje erbij. Lara lachte over buurthagen heen, boven het zwembadgeplons en de lichte kinderkreetjes in de verte uit. Dat wandelen had haar goed gedaan.
“Weet je nog dat pseudo-wetenschappelijke programma dat ik eergisteren keek? Over dat paranormale?”
Dat moment ging de telefoon. Lara pakte de Gsm. Het was de hare die onherroepelijk rinkelde.
Ze liep naar achter in de tuin. Druk met haar armen zwaaiend. Er was wat gebeurd, dat zag hij aan haar bewegingen. Ze drukte wat later de telefoon af en liep terug naar de geïmproviseerde eettafel.
“Is er wat?”
“Vader is gevallen van de ladder. Moeder zit met hem in het ziekenhuis.”
“Ernstig?”
“Valt wel mee. Maar ik ga bij moeder enkele dagen logeren. Ze heeft die lift naar het ziekenhuis nodig en je weet dat ze schrik alleen heeft.”
Anthony knikte.
“Eerst die koffie nog. Het komt wel goed.” Ze ging weer zitten. “Wat zei je nu van dat programma?”
“Het lijkt zo stom nu. Het gaat vanavond over hoe Karma zich soms vergist.”
“Ga je kijken?”
Hij wist dat ze die vragen stelde om nog even afgeleid te zijn, even van hun twee te genieten, om nog even niet ongerust te zijn en niet onbesuisd in de auto te springen. Ze luisterde niet echt.
“Nee, ik ga vroeg slapen. Beloofd.”
“Ik bel je vannacht, om te controleren of je slaapt.” Ze glimlachte en in haar kleine oogjes zag hij het spookbeeld van haar kater. Een half uur later, na een douche en een paar stevige koppen koffie, stapte Lara haar auto in en reed weg. Het straatbeeld had dat dansend effect, de verzengende hitte.
Hij was alleen. De tuin, zijn werk, de hitte en zijn doodop zijn. Hij zou zich verzetten. Arbeiten, dacht hij. Hij grinnikte.
In de namiddag rinkelde ergens een telefoon.
Anthony keek op, niet overtuigd.
“Fuck, wel de mijne.”
Een collega had al drie keer gebeld.
“Anthony?”
Er was een probleem. Een klant van hem en zijn collega wist het hele verhaal niet. Even probeerde Anthony alles uit te leggen, het verhaal kwam niet over. Toen herinnerde hij dat dossier in zijn mailbox.
“Ik stuur het door, ik zet mijn computer aan en…”
De bel ging.
“De bel gaat. Marc, wacht effe, de bel gaat.”
Anthony liep naar de deur. De telefoon nog aan zijn oor, en een hand op de speaker.
“Trick or…”
Anthony woof hem weg. Wees op de telefoon, zuchtte en gebaarde dat hij ook maar twee handen had. De klok in de kamer sloeg vijf uur. De ogen van Cassiël brandde. Het hele lichaamstaal van de jomgen ging van een vlaag teleurstelling naar een gespannen trillen. Anthony glimlachte en schudde zijn hoofd.
“Marc, bekijk even die mail, … Nee, die klant moet dat maar begrijpen dat ik vakantie heb.” Anthony sloot de deur zachtjes achter hem. “…dat jij hem zo goed mogelijk. Ja. Is goed. En als er dan nog een probleem was, bel je maar terug. Morgen.” Anthony drukte af en net op dat moment hoorde hij een luid gekraak. Een knal. Een baseballbat die keihard iets raakte, dat sneuvelde. Anthony opende de voordeur en zag zijn brievenbus in frut vaneen liggen. De straat was verder leeg. Het was maar een gewone brievenbus. Maar toch. Het was het eerste wat Lara en hij op hun bouwgrond hadden gezet. Wat ze samen hadden gemaakt en geverfd.
Rotjoch. Fuck, die Cassiël. Cassiël? Wie noemt zijne kleine nu ook zo? Morgen zou hij wel een goed woordje met Rob doen. Eerst die mail en dan ook even langs zijn schoonvader. Fuck. Maar die jongen, die kwam er niet zo makkelijk mee weg.
Die nacht was het moeilijk slaap te vatten. De schoonvader was okee. Wat gekneusde ribben en even leek het alsof er meer aan de hand zou zijn. De schoonmoeder was van de eerste schrik bekomen. Toch wou Lara ginds blijven.
Anthony was niet lang gebleven en Lara zou wel bellen, morgen. Hij begon te zappen en zijn slaperig oog dat zich niet wou neerleggen en verzet aantekende tegen het idee dat er ‘s nachts geslapen diende te worden,viel op dat ene programma.
“Karma is a bitch, but she also makes mistakes.” hoorde hij net zeggen. Er werden feiten aangehaald en stellingen dat ongeluk wel vaker op dezelfde plaats terechtkwam. Of bij dezelfde personen.
Nee, niet doen, dacht hij. Larie en apekool. Zijn ogen geleden steeds van de beelden en hij zette de TV uit. Een storm kwam dichterbij en Anthony worstelde zich door droombeelden, blikseminslagen en vensters die klapperden omdat ze de regenkoelte binnen wilden hebben.
Vijf uur.
Namiddag, de volgende dag, een nieuw plantsoen omboord, honderden liter aarde verder en de bel ging. Hij beende over de het gazon dat nog braak lag, door het huis, naar de voordeur.
“Trick or treat.” Het zesjarig jongetje stond er, breed glimlachend voor de deur.
“Hoor es,” wou Anthony zeggen. Doch de krop van gisteren was verdwenen. Hij had de fut niet. Anthony schudde zijn hoofd. Wie zei eigenlijk dat het die jongen was geweest? Anders zou hij hier toch niet terugstaan?
Anthony schudde zijn hoofd. Hij bewonderde het doorzettingsvermogen van de jongen, maar had niks in huis. Als de jongen er morgen weer zou zijn, zou hij wat geven. Wisten zijn ouders eigenlijk dat Cassiël elke dag hier stond te bedelen? Misschien moest hij er vanavond eens langs gaan. Rob erover aanspreken.
De jongen had geen vin verroerd en stond er als een ijspilaar. Ontevreden en weer kreeg Anthony de indruk dat de jongen ergens diep vanbinnen gromde. Alsof er een schrikwekkende diepte in de jongen dreef, waar Anthony in kon verzuipen.
Anthony schudde nogmaals zijn vermoeide hoofd. Een hond blafte in de verte. De jongen bleef hem onheilspellend aanstaren. Anthony probeerde nog eens nonchalant de jongen weg te wuiven. De beweging bleef samen met de arm wat haperend in de lucht hangen. Anthony glimlachte nog eens. Geen idee of het vriendelijk en gemeend overkwam. De blik van de jongen, de vurige haren en de houding van het lichaam.
“Ik kan dit niet aan,” slikte Anthony. “Sluit de deur,” riep iets in hem. Was het zijn instinct? Zijn geweten? Of was het meer dan dat. “Sluit de deur.” Riep iets, diep in hem, alsof het 33 verdiepingen lager in een liftschacht omhoog werd geroepen.
“Weg hier.” Die Cassiël had iets beangstigend, of niet? Beeldde hij dit in?
Hij bewoog.
De deur klikte in het slot. Net dat moment dat Anthony diep wou ademhalen, zichzelf wou wijsmaken dat het allemaal in zijn hoofd speelde, dat het slaaptekort was en dat hij maar even moest gaan liggen. Net dat moment, die spiltseconde dat hij besloot dat het beter was tot rust te komen, knalde er wat tegen de deur. Keihard. Een mokerhamer die binnenwilde komen. Een… , een… .
Hij had geen idee wat het had kunnen zijn. Had de jongen besloten de deur in te rammen voor wat koekjes?
Anthony aarzelde. Vertwijfeling evolueerde in 101 stadia over zijn gezicht. Zijn hand op de klink.
Hij opende de voordeur op een kier. Er was niemand voor het huis. Toen zag hij het. De schup die hij net gebruikt had, stond als een speer in de voordeur. Alsof hij geworpen was van op de straat. Alsof. Broeierig keek hij rond. Hij rukte de spade los en keek in de straat. Niemand.
Dit kon niet.
Die avond, belde Lara.
“Hoe is het ginds?”
“Goed,” Zei Anthony mat. “Er wordt gewerkt. We zien ons morgen, wanneer kom je?”
Ik moet haar maar niet ongerust maken, dacht hij. Het is te gek voor woorden. ‘s Avonds was hij een rondje door de buurt gewandeld. Maar er was niemand thuis. Geen Kelly en Rob en hun zoontje Cassiël ook niet. Gelukkig, had hij gedacht.
“Rond vier uur. Misschien vijf.”
Anthony knikte. Hij had niet door dat hij aan de telefoon was.
***
De dag erna, was Anthony keien en rotsen met de kruiwagen aan het verslepen. Het omranden van het plantsoen en de de rotstuin lukte aardig. Hij had wat geslapen vannacht en nu, zolang hij focusste, ging het wel. Zolang hij zijn gedachten kon verzetten. Toch sloop er iets door de bloedhete dag wat ontastbaar en onwezenlijk was. Net had hij een vieruurtje gehad en meteen zou Lara terug zijn. Hij wou niet aan gisteren denken.
De deurbel ging. Anthony verstijfde.
Nee, dacht hij. Ik doe gewoon niet open. Hij laadde, alsof zijn neus bloedde, de kruiwagen verder uit. Opnieuw de bel. Waar blijft Lara, dacht hij. Wanhopig keek hij naar de helderblauwe lucht.
“Hee,” Hij draaide zich langzaam om. De stem had hij herkend. Maar hij wou zekerheid
“Waar zit je? Heb je de bel niet gehoord.” Lara was omhet huis gelopen. “Ik heb taart bij. Wou je verrassen.”
“Lara,” riep hij als een uitbundig kind. Enthousiast sprong hij op en vloog haar in de armen.
“Wat? Pas op, de taart. En je bent zo vuil.” Ze giechelde toen hij zijn vuile neus in haar hals groef.
“Hee. Wat is er met je?”
“De buurjongen.” stamelde hij.
“Ah. Je weet het al?”
“Wat? Wat weet ik al? Natuurlijk, want het is…” Anthony stopte elk mogelijk vervolg op die zin. Iets in Lara’s blik maakte hem van streek. Ze keken elkaar aan.
“Van Cassiël? Ik kwam Kelly in het ziekenhuis tegen. Hij heeft een ongeluk gehad.”
“Wanneer? Vandaag?”
“Nee, efef terug. Iets vreemd,” zei Lara, ze haalde haar schouders wat onbeduidend op.
“We hebben ook maar een kort, vaag gesprek gehad. Die avond voor onze vakantie begon. Hij was buiten aan het spelen. En een auto zou hem geraakt hebben. Kelly en Rob hebben geen idee hoe het gebeurd zou zijn. Op klaarlichte dag, baf. Ik bedoel, het was in de late namiddag. Wanneer kom jij altijd thuis?” Ze kakelde maar verder. “Heb je niks gemerkt? De ambulance was hier in de straat en natuurlijk heeft niemand wat gezien. Die bastaard rijdt gewoon door.”
Anthony’s ogen gleden over de gebeurtenissen van vorige week. Het bloed trok uit zijn gezicht.
Ik ben wel gestopt, dacht hij. Ik heb gekeken. Het was een konijn. Het was ‘s nachts. Zweet, dat geen zomerzweet was, viel het zomerzweet bij op zijn voorhoofd. En het was donker, toen ik thuiskwam. Pikkedonker. Zijn hoofd werd gevuld met allerlei vragen, alsof het een kwis was die over een thema ging en wat Lara ook tegen hem zei. Hij zou het opnieuw moeten vragen. Straks.
Anthony keek op zijn horloge; het was vijf voor vijf.
Hij rilde. Zo meteen zou de bel gaan. Zo meteen zou de bel gaan en Lara zou roepen; ik ga wel, en hij. Hij zou verstijven, geen woord kunnen uitbrengen.
Hij zou achterblijven. Alleen.
Jee Kast 2016
Leave a Reply